Halloween is alweer achter de rug. Dit Amerikaanse kinderfeest wil in Nederland nog niet erg doordringen, een enkele gedecoreerde pompoen in een etalage daargelaten. Zei de Duitser Heine niet al dat alles in Nederland jaren later gebeurde?
Nu zijn we ook geen voorstander van het klakkeloos importeren van buitenlandse – veelal Amerikaanse – tradities, maar Halloween zorgt voor de extra prikkel om weer eens iets met pompoenen te gaan doen. Je wordt er even op geattendeerd dat het weer het seizoen is van die oranje reuzenpompoenen en de kleinere groene; de pompoenen die in de herfst rijpen en vaak maandenlang bewaard kunnen worden. In dat opzicht zijn volksfeesten handig.
We verzonnen in een onbewaakt ogenblik zelf een recept voor een kleurige pompoensoep. Omdat die soep nog lekker gevonden werd ook, doen we er kond van.
- 1 kleine groene pompoen
- 1/2 rode paprika
- 1/2 groene paprika
- 1 ui
- 1 winterwortel
- bouillonpoeder
- 2 tenen knoflook meer mag
- 1 handvol groene kruiden als selderij en tijm
- peper
- zout
- tamari
-
Handig is om de pompoen eerst te halveren, met een lepel de pitten te verwijderen, hem vervolgens met een groot mes in stukken te snijden en hem dan pas te schillen. Snij vervolgens het vruchtvlees in kleine stukken.
-
Snipper de ui en smoor die in een stevige soeppan in een ruime hoeveelheid (olijf)olie glanzig. Voeg de pompoen toe en bak die op middelmatig vuur mee totdat de pompoen aan de bodem van de pan gaat plakken.
-
Snij ondertussen de wortel en de paprika in kleine stukken. Blus de pompoen af met een halve liter bouillon en voeg de wortel toe. Voeg eventueel water toe tot de wortel helemaal onder staat. Kook die in 5 minuten bijna gaar.
-
Pers de knoflook uit, voeg die met de paprika aan de soep toe en kook nog 5 minuten mee. Voeg weer water toe als de soep te dik wordt.
-
Snij tenslotte de kruiden fijn en voeg die toe. Breng op smaak met peper, zout en tamari.
-
De pompoen is nu zo fijngekookt dat de soep hierdoor wordt gebonden. Eet er brood bij.
De volgende dag is deze soep nog lekkerder.
Deze tekst is gepubliceerd in de Volkskrant van 10 november 2001