Champignonkweek

‘Kweek nu zelf uw eigen, verse champignons!’, zo jubelt de verpakking ons toe. Voor ons op tafel staat een rechthoekige, witte bak van piepschuim met een deksel erop. In de bak zitten twee zakjes met aarde, zo lijkt het, en daaronder een laag van een bruine, sliertige substantie: ‘compost’, zo lezen we in de gebruiksaanwijzing. Zelf dachten we meer aan een vergeelde krant die door de papierversnipperaar gehaald was.

De vier bijgeleverde tandenstokers, waarvan een geknakt, intrigeren. Zou hiermee al met een vooruitziende blik op de culinaire aspecten van de zelfgekweekte champignons worden ingespeeld? Ook hier biedt de gebruiksaanwijzing uitkomst. We hebben hier van doen met lucifers die, na twee weken van behoedzaam nathouden van de gemengde zakjes aarde, in ‘elke hoekrand van de doos’ geprikt dienen te worden, om daarop het deksel te kunnen leggen. Zo kan het zich ontwikkelende ‘schimmelpluis’ een beetje frisse lucht en licht krijgen. Oja, natuurlijk: lucifer = zwaluw = säkerhets tändstickor = tandenstoker. Nu is het geduldig wachten tot de eerste witte speldenknopjes tot champignons zijn uitgegroeid en klaar zijn voor de pluk. Of beter: draai. De gebruiksaanwijzing daarover: ‘De champignons uitdraaien, niet trekken. Oogst de champignons niet te klein, naast meer smaak krijgt u ook meer oogst. Te grote hebberigheid wreekt zich hier; de champignons openen zich en verliezen hun smaak en stevigheid.

In meerdere opzichten verliep de kweek niet probleemloos. Champignons nemen het nogal nauw met temperatuur en vochtigheid, wij iets minder. Van de voorspelde drie tot zes oogsten, ontfultselden wij er met grote moeite twee aan de doos. Die bleken wel de moeite waard. Champignons gaan er na de oogst snel op achteruit, omdat het suiker- en zetmeelgehalte door ‘uitademing’ omgezet wordt in chitine, een taaie stof. Vers uit de doos op tafel betekent dan ook veel smaak en een zachte structuur.

Champignonrolletjes

Lekker knapperig.

Gang: voorgerecht
Porties: 5 stuks
Auteur: Elsje de Ruijter
Ingrediënten
  • 5 vellen filodeeg
  • geraspte kaas
vulling
  • 300 gram verse champignons
  • 2 uien
  • 2 eieren
  • 3 eetlepels kwark
  • zout
  • peper
  • el boter om te bakken
  • olie of gesmolten boter om de randen in te smeren
Bereiding
  1. Laat 5 velletjes filodeeg volgens de gebruiksaanwijzing ontdooien, en dat is lang! Blancheer de champignons in een beetje water en hak ze fijn. Hak de uien fijn en fruit ze in een beetje boter. Kook de eieren hard, laat ze schrikken, pel ze en hak ze fijn. Meng alle ingrediënten voor de vulling dooreen en zet die tot gebruik in de koelkast.
  2. Vouw de velletjes filodeeg dubbel, verdeel de vulling erover, vouw de lange randen naar binnen en rol het pakketje op. Bestrijk de boven- en zijkanten zorgvuldig met olie of gesmolten boter. Plaats de pakketjes 25 tot 30 minuten in een voorverwarmde oven van 180 graden. Strooi er na een minuut of 15 een beetje geraspte kaas op.
Deze tekst is gepubliceerd in de Volkskrant van 14 april 2000